Insight op grote schaal implementeren via Faronics Deploy
Overzicht
Hier lees je meer over het proces om Faronics Insight op grote schaal uit te voeren via de opties voor installatie via de opdrachtregel.
In dit document gebruiken we het Faronics Deploy-product als platform om de toepassing van Insight Student te pushen naar de clientcomputers. Het proces kan in het algemeen worden aangepast aan alle externe toepassingen die een opdracht naar een extern apparaat kunnen pushen.
Vereisten
Als je de toepassing Insight Student op afstand wilt installeren op een clientapparaat, moeten de volgende vereiste componenten vooraf aanwezig zijn:
Een hulpprogramma dat op afstand bestanden kan overdragen en opdrachten kan uitvoeren op een clientapparaat. In dit voorbeeld maken we gebruik van Faronics Deploy.
Een locatie die toegankelijk is voor de clientsystemen die het installatiepakket kan hosten voor implementatie op afstand. In ons voorbeeld maken we gebruik van een S3 Bucket gehost op Amazon Web Services (AWS). Een openbaar toegankelijke netwerkshare of een intern gehoste webservice werken ook.
De opdrachtregelopties zijn vereist om het Insight-product te configureren volgens de vereisten van je implementatie.
Het installatiepakket hosten
Eerst moet het installatiepakket van Insight Student worden opgeslagen op een locatie die toegankelijk is voor de clientsystemen. Faronics Deploy ondersteunt het gebruik van openbare en privéwebservers om het bestand en de SMB-shares te hosten.
In ons voorbeeld hosten we het bestand op een S3 Bucket van Amazon en gebruiken we voor toegang tot het bestand een URL die lijkt op de onderstaande:
https://<bucketname>.s3.amazonaws.com/InsightInstallerStudent.exe
Zodra je een exemplaar hebt gedownload van het Insight-installatieprogramma naar je AWS-bucket, moet je de juiste machtigingen instellen om je computers veilig toegang te geven tot het bestand vanaf een specifieke locatie, of openbare machtigingen toekennen aan het bestand.
Opmerking: Vanwege de aard van het Insight-installatieprogramma bevat het installatiepakket geen gevoelige gegevens. De opdrachtregelopties bij het installatieproces kunnen daarentegen wachtwoorden en andere informatie bevatten die niet openbaar toegankelijk mogen zijn. Daarom raden we het af om de opdrachtregelparameters op een openbaar toegankelijke plek te hosten.
De opties voor de opdrachtregel bepalen
In de volgende stap van de voorbereiding op de implementatie kies je de opties voor de opdrachtregel die vereist zijn om Insight Student te implementeren. Je vindt een complete lijst met opdrachtregelopties in bijlage A: Referentie voor installatie van Insight Student via de opdrachtregel.
Met de opdrachtregelopties kunnen veelgebruikte installatieparameters worden geconfigureerd, zoals de standaard-ID van de les en de wachtwoorden voor docenten, evenals het adres van de Insight Connector.
De onderstaande opdrachtregel voert bijvoorbeeld een installatie uit van Insight Student op een clientapparaat:
InsightInstallerStudent.exe /classid Class101 /adminPwd Password123 /sharedSecret superiorsiegeweapon /installbrowserextension /enableWebHistory /connectorServer insight.example.domain.com /suppressreboot
De opdrachtregel installeert Insight met de volgende opties:
De les-ID wordt ingesteld op Class101.
Het beheerderswachtwoord voor de instellingen wordt Password123.
De beveiligingstoken voor de verbeterde beveiliging wordt ingesteld op superiorsiegeweapon.
De browserextensie wordt op de client geïnstalleerd.
De optie om de webgeschiedenis te bewaren, wordt ingeschakeld.
De student wordt geconfigureerd om te communiceren met de Insight-relay op insight.example.domain.com.
Na het installatieproces wordt het apparaat niet opnieuw opgestart.
Omdat de installatie via de opdrachtregel geen wachtwoorden vereist en andere gevoelige gegevens mogelijk zichtbaar zijn voor personen die de opdracht kunnen zien, raden we aan dat de opdrachtregelopties niet worden opgeslagen in een batchbestand of een andere scriptindeling waartoe eindgebruikers rechtstreeks toegang kunnen hebben.
De aangepaste toepassing maken voor implementatie
Als je de aangepaste toepassing wilt maken voor implementatie, meld je je aan bij de console van Faronics Deploy. Ga dan naar het Beheerraster > Toepassingen en klik op Aangepaste app > Aangepaste app maken.
In het dialoogvenster Aangepaste app instellen voer je een naam voor de app in het vak Pakketnaam in. Dit kan een specifieke string zijn waarmee je de toepassing wilt identificeren. In ons voorbeeld gebruiken we Insight Student. Voer nu de URL of het pad naar het installatiepakket in via het vak Installatieprogramma instellen. Geef tot slot in het veld Opdrachtregel installeren de opdrachtregelopties op die je hebt gekozen.
Klik op Volgende zodra de opties zijn ingesteld.
Nu zie je een lijst met systemen waarop je de software kunt installeren. Kies een apparaat voor de implementatie zodat Faronics Deploy de toepassing na de installatie kan inventariseren. Selecteer een apparaat en klik op Volgende.
Op het volgende scherm zie je het individuele apparaat. Klik op Installeren om te beginnen met het installatieproces. Klik dan opnieuw op Installeren om de installatie op het clientsysteem te bevestigen. Tijdens de installatie zie je de status van het proces op het scherm.
Na voltooiing worden de versie van de geïnstalleerde toepassing en de naam van het programma weergegeven zoals gedetecteerd in de lijst Programma’s en functies. Verifieer dat de informatie klopt en klik op Volgende om de toepassing op te slaan in het beheerraster.
Na het opslaan klik je op de kop Aangepaste apps in het raster om de aangepaste toepassingen te bekijken. Als je de toepassing wilt implementeren, klik je op het juiste rastervierkant op de computer waarop je de app installeert. Klik dan bovenaan het scherm op Installeren.
Tijdens de installatie wordt een statusindicatie weergegeven. Als het systeem klaar is, wordt de versie van de Insight Student-toepassing weergegeven in het beheerraster en staat het clientsysteem in de docentenconsole.
Bijlage A - Referentie voor installatie Insight Student via de opdrachtregel
Optie op de opdrachtregel | Beschrijving |
| Tijdens de installatie stel je hiermee de standaard-ID voor de les in op de opgegeven waarde. Voor deze waarde kun je alle geldige alfanumerieke les-ID’s gebruiken. |
| Als je tijdens de installatie deze optie instelt, wordt Insight zo geconfigureerd dat de goedkeuring van de student vereist is. |
| Als je deze optie instelt, worden de browserextensies op het systeem van de student geïnstalleerd. |
| Als je deze optie instelt, kan Insight de webgeschiedenis op de apparaten van studenten bijhouden. |
| Als je deze optie instelt, kan Insight de toetsaanslagen op de clientsystemen niet meer loggen. |
| Als je deze optie instelt, kunnen studenten in Insight de les-ID wijzigen. |
| Als je deze optie instelt, wordt het pictogram van Insight verborgen in het systeemvak. |
| Als je deze optie instelt, kan Insight beperken met welke draadloze netwerken het systeem verbinding kan maken. |
| Als je deze optie instelt, worden de SSID’s opgegeven voor de draadloze netwerken waarmee de systemen verbinding kunnen maken. Bij het invoeren van de SSID’s scheid je elke door een komma. |
| Via deze optie maakt Insight gebruik van de optie Verbeterde beveiliging op basis van de waarde die is opgegeven als de beveiligingstoken. Bijvoorbeeld:
|
| Bij deze optie wordt het beheerderswachtwoord geconfigureerd op het clientsysteem op basis van de waarde die is opgegeven na de opdrachtregelschakelaar. |
| Bij deze optie communiceert Insight Student met de Insight Connector die zich bevindt op het opgegeven IP-adres, de hostnaam of de FQDN. Bijvoorbeeld:
|
| Bij deze optie wordt het clientsysteem niet opnieuw opgestart nadat Insight Student is geïnstalleerd. Insight is mogelijk pas volledig ingeschakeld als het apparaat opnieuw is opgestart na het installatieproces. |
| Bij deze optie wordt de Insight Student-toepassing stil geüpgraded met de bestaande instellingen. |
Last updated